Plan van Tom van Buschbach krijgt groen licht 
Sportpark SV Lelystad wordt rookvrij

‘Nee, ik wil mensen niet weg hebben, maar ik vind dat rokers hun sigaretje maar moeten opsteken buiten het zicht van onze kinderen’, zegt de 40-jarige Van Buschbach die, sinds zijn drie zonen voor het voetbal hebben gekozen, regelmatig op het park te vinden is. Zelf voetbalt hij bij de 35-plussers, zijn vrouw Jacintha is coördinator bij de onderbouw, zoon Wesley is scheidsrechter en Sidney en Myles trappen inmiddels ook aardig tegen een balletje. Het gaat dus in huize Van Buschbach logischerwijs vaak en veel over voetbal. ‘We hebben destijds voor SVL gekozen en dat is dan ook ons cluppie geworden’, benadrukt de man die het plan voor een rookvrij sportpark al geruime tijd geleden bedacht. Hij verdiepte zich eerst in de materie van de ‘rookvrije generatie’ en had ook de toestemming van de algemene ledenvergadering nodig. Zijn idee werd eind januari niet alleen omarmd door het bestuur, maar ook kwam er unaniem steun van de vergadering.

Van Buschbach kon daarna aan de slag. Het liefst wil hij dat er overal borden komen en spandoeken worden opgehangen, maar Tom van Buschbach heeft één probleem: hij moet zijn plannen zien te verwezenlijken zonder dat daar budget voor beschikbaar is. Hij hoopt daarom op sponsors en mensen die zijn idee willen ondersteunen. Hij hoopt zelfs ook dat rokers zelf een bijdrage willen leveren. ‘Het zou toch mooi zijn als ze helpen om geld in te zamelen waardoor we overdekte rookplekken kunnen creëren?’

Van Buschbach wil absoluut niet dat er een heksenjacht ontstaat op rokers en hij wil ook niet dat ze het gevoel krijgen dat ze niet welkom zijn. ‘Het zou mooi zijn als er in ieder geval in het gebied rond de kantine, de kleedkamers en het kunstgrasveld niet wordt gerookt. En mocht er langs de lijn toch iemand staan die een sigaret opsteekt dan kunnen we hem of haar er op attent maken dat we een rookvrij sportpark hebben en dat er speciale rookplekken zijn. Maar als zo iemand daar geen boodschap aan heeft, dan moeten we daar zeker geen discussie over laten ontstaan of ruzie om gaan maken.’